woensdag 8 september 2010

Spelling

Blok 1

Woorden met ng:
tong - behandeling - belangstelling - belasting - beloning - gering - handeling - indeling - instelling - invoering - mededeling - onlangs - oorsprong - opbrengst - overgang - samenhang - toegang - voorganger - vooruitgang.

Woorden met ch:
lucht - achtergrond - echter - geslacht - inlichting - inrichting - onrecht - onverwacht - overzicht - plechtig - rechterhand - rechtop - richting - slechts - terecht - toezicht - verplichting - vluchteling - vruchtbaar - zichtbaar.

Woorden met ei:
reis - aanleiding - allebei - allerlei - arbeider - eigenaar - eindeloos - feit - overeind - scheiding - uiteindelijk

Woorden met ij:
ijs - belangrijk - beschrijving - bevrijding - bijdrage - bijeenkomst - bijvoorbeeld - blijkbaar - dichterbij - nabij - praktijk - stijging - tegelijk - tijdelijk


Met de flitskaartjes kun je thuis deze woorden oefenen.
Succes ermee!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten